Iedereen BEN? Energiezuinig bouwen wordt steeds belangrijker

Vlaanderen kiest voor BEN
De komende jaren zal het E-peil steeds verder dalen. Dit jaar is een E-peil van 50 al de norm, om in 2020 naar E35 te zakken en uiteindelijk naar een E-peil van E30 te gaan (2021). Voor zij die nu een woning bouwen wordt het dan ook steeds belangrijker om aan de nieuwe eisen te voldoen.
Natuurlijk zal een BEN-woning altijd een grotere investering inhouden dan een nieuwbouwwoning met een hogere E-peilwaarde. Toch moeten we dat relativeren: dankzij de lagere energiefactuur zullen de energiebesparende investeringen zichzelf terugverdienen. Bovendien bestaan er verschillende mogelijkheden om net die investering te beperken
Kortingen, premies en interessante leningen
Naast de handige terugverdientijd zijn er ook uiteenlopende premies en kortingen om het bouwen van BEN-woningen interessanter te maken.
In de eerste plaats kan je voor bouwaanvragen vanaf 2016 een korting krijgen op de onroerende voorheffing. Deze korting varieert tussen 50% en 100% op basis van het E-peil.
Bovendien zijn er ook verschillende voordelige leningen waar je mogelijks aanspraak op kan maken. Een goedkoper BEN-krediet kan al bij verschillende banken verkregen worden. Het kan zeker de moeite lonen om je te informeren bij jouw eigen huisbank over de mogelijkheden van zo'n lening. Via de Energiehuizen kan bovendien ook een voordelige Energielening van de Vlaamse overheid verkregen worden.
Opgelet: voor bouwaanvragen vanaf 2017 is de vroegere E-peilpremie afgeschaft. Wat betreft de Energieleningen zullen vanaf 2019 enkel nog rechtspersonen en prioritaire doelgroepen deze lening kunnen verkrijgen. Vanaf 2020 komen ook rechtspersonen niet langer in aanmerking
Strenge eisen voor BEN-woningen
Een BEN-woning moet voldoen aan de E-peilvereiste, zoals we het reeds eerder aanhaalden. Bovendien moet de BEN-woning ook aan verschillende strikte isolatievereisten voldoen om het BEN-label te mogen dragen. Zo mag de U-waarde maximaal 1,1 W/m²K bedragen voor de beglazing. Dezelfde eisen zien we onder andere voor de muren, daken en vloeren (max. 0,24 W/m²K) en de deuren en poorten (max. 2 W/m²K).
Verder moet de woning ook zelf een minimumaandeel hernieuwbare energie bevatten dat onder andere kan opgewerkt worden door zonneboilers, zonnepanelen, een warmtepomp of een biomassaketel. Een participatie in een provinciaal project voor hernieuwbare energie of een aansluiting op een stadsverwarmingsnet kan tevens volstaan.
Ter volledigheid: er worden ook eisen gesteld aan het K-peil, het risico op oververhitting en de ventilatie.